donderdag 16 augustus 2012

Perpetuum mobile


Het moet zijn dat liefde twee kanten op kan, als twee gescheiden entiteiten, als iets wat kan en is en iets dat er ook wezenlijk is maar feitelijk niet kan wegens realisme dat tegenover pijn staat en (schuld)gevoel. Dat je dus kunt houden van die ene vrouw voor het leven en ook van die andere vrouw met zielsveel, maar met de melancholie die een spiegel vangt op zijn breekbaar punt.
En dat het zo maar kan gebeuren en het gebeurt, terwijl je hier zit, gewoon te zitten in de realiteit daarvan, met de regelmatige regen, met de middag van de zon, met de onveranderlijkheid van twee mensen als jouw perpetuum mobile van het houden van. En dat het lijf die gespleten gevoelens toch zo wil, terwijl verscheuring geen dag, geen bed uit de weg gaat en het zo blind valt voor de gevolgen daarvan. Dus dat de tijd je al zegt, de jaren vergeten zich niet in hoofd, rimpelen al aan en je ogen hebben objectief geen gelijk als er daar iemand te veel in staat terwijl er maar plaats is voor die ene.
De ziel dat dit je zou treffen, het begon zeker met vroegte en met de overweldiging van zin en bestaan, zo dat het misschien altijd al in je zat, tot het voorkwam als een vrouw die je altijd al gewild had en nu door je arm gaat en diegene die dat niet. Ja, om weerstand te bieden tegen die gevoeligheid schrijft een mens een gedicht, al wordt er dan niet juist gelezen wat er in staat, beminnen voor twee, de een openhartig, de andere verborgen met zeer.
Soms, als zij naast elkaar zitten, is er de vertedering en de angst dat het allemaal om zoveel gaat: schoonheid en troost, aantrekking en afstand, heimwee naar wat er is en wat niet kan. Bijna als het leven zelf en het lied, het altijd durende lied waarmee je aan hun huid en hun verlies kan.
GJB

Geen opmerkingen:

Een reactie posten