zondag 16 december 2012

AND THE WINNER IS... NOT THE WINNER!



Poëzieprijzen? Héél leuk om te winnen!! Want het streelt je ego en het doet je hoofd denken, ik ben toch maar mooi nummer 1! Je mag ook naar het velours van de VRT, naar de planken van een schouwburg in Brugge, Antwerpen en wat nog meer, waar je de stilte mag gaan rapen voor het applaus van veel. Ook mag je dat kleine geluk gaan signeren op een jaarlijks boeke...
nfeest min of meer, waar lezers jouw schriftje kopen en begrijpen, zodat je schrijft: ‘ voor Linda, zeer genegen.’ En dat is dan hoe een schrijver zijn woorden mag weggeven, zoals ik zei, allemaal héél leuk!
Alleen is het zo dat het schavot van de winnaar nauwelijks boven het woord relevantie uitsteekt. Het is hoe de Dikke Van Dale het zegt over gewicht, betekenis. Want neem nu dit. Dien ik onder het vriendelijke sommeren toch wat gedichten in voor de Turing-Nationale-Gedichtenwedstrijd. Een wedstrijd met 10.000! u leest het goed, deelnemende gedichten. Krijg ik zo een vriendelijk briefje weer waarin staat: ‘Proficiat Meneer, u bent met 2 gedichten geselecteerd voor de volgende ronde.’ Moet u weten, de volgende ronde behelst nog altijd zo’n 1000 gedichten. Nog een paar ronden te gaan dus... Dacht ik: ‘what the F…!’ 2 gedichten geselecteerd van de 8 ingediende versjes? Was de rest dan van de prul? Niet goed genoeg in de ogen van die plaatselijke politie? En wat nog meer van de vraag is: waarom heb ik iets van mezelf weggegeven wat mij nu bitter stemt? Neen, erg te begrijpen is zo’n selectie niet en daar komt dan het woord relevantie om de hoek piepen en wel hierom. Het is namelijk zo dat mijn 8 ingestuurde gedichten in de loop van 2013 zullen gepubliceerd worden in verschillende toonaangevende poëzietijdschriften in Vlaanderen en Nederland. Ik kreeg daarvan al de leuke bevestiging. Waar ligt dan de oordeelkundige scherprechter van wat wel en wat niet, als die gedichten in zo’n wedstrijd of prijs niet eens goed genoeg blijken om deel uit te maken van de laatste 1000 geselecteerde gedichten? De plotsheid van die belachelijkheid!!! Daar ben je even niet goed af! Dit terwijl deze gedichten toch maar mooi de komende maanden de bladspiegel zullen halen in een land of twee. Mocht het niet zo triest gesteld zijn met de poëziekritiek, ik zou nu écht onhebbelijk lachen of winden laten uit een onverschillig gat! Want wie zit daar aan het hoofd van de tafels, aan de beslissing van een hakbijl in de woorden. Wie woont daar teveel in zijn eigen gelijk, in de priester die het gedicht wegzet naar prullenmand en kater. Ik zou ze wel eens willen ontmoeten de zeveraars, de Pontius Pilatussen die zich kennelijk nooit vergissen in wat ze toelaten. Ach en nog eens ach…
Dat mijn gedachten uitgaan naar het trapje waarop de pas genomineerden van de Herman de Coninckprijs staan, krijgt van mij een hoogte minder. Prijzen winnen? Ik won er al een paar, ook de bovengenoemde Herman de Coninckprijs, en al was het maar voor het debuut, veel beter kun je in de letteren niet komen. Ook nog goed als motivatie en een bundel later, dat wel. Maar wat ik bij deze weet is toch maar dit: een prijs of een selectie win je als een jury het wil en niet dat dat dan hoofdzakelijk gaat over kwaliteit, neen, het gaat er zelfs steeds minder over. Maar goed zeg, wat ben ik blij met die 2 gekozen gedichten! Nog 1000 te gaan! Allez!!!

AND THE WINNER IS.....

Eindejaarslijstjes!!! Je weet wel, dat wat ons ieder jaar op de rand van sneeuw in de maag wordt gesplitst en aan de steen van december wordt getoetst ter rechtvaardiging van het oordeel en de enige juiste keuze van muziekspijs of andere smaak van cultuur . Er is iets voor te zeggen, en ja, een mens kan er zelfs zijn voordeel mee doen in ontdekking en verdere koestering. Ik spreek dan niet over het circus de MIA’S genoemd, want dat is de kool het sop niet waard, een enkele uitzondering niet te na gesproken. Las Vegas aan de goed verkopende knoppen van de dag, met een verdwaalde basgitaar op leeftijd en daar dan héél enthousiast over doen met zonde van de zendtijd. Enfin, gewoon negeren die commerciële prul, van ons kent ons. Iemand nog een Milowken ofzo?? En waar is de hooimijt? Die moet toch zeker ieder jaar in de buurt zijn!! Maar wij wijken af en dat is nooit goed voor de coherentie van een betoog.
Het feit is evenwel dat de keuzes van de ‘lijstjes’ niet zelden gebaseerd zijn op het soort favoritisme dat niet eens de lakmoesproef kan doorstaan van de brede bagage aan kennis waarover de ‘gezagspreker’ van dienst zou moeten beschikken. Ieder jaar zijn die lijstjes weer in hetzelfde bedje ziek omdat de lezing ervan zeer doet vermoeden dat het huiswerk niet naar behoren is gedaan en een heel veld ongemoeid is gelaten om welke reden dan ook. Juist ja, ook ik maak mij schuldig als ik een ‘Best of’ lanceer op mijn gezichtenpagina, maar enige oneer van kennis kan ik mij bij deze toch niet aandoen, vermits mijn actieradius die ik heb afgelegd tussen tijdsgeest en verschillende muziekjes, toch niet min te noemen is. “Dikke nek” hoor ik je zeggen, maar dan ga je voorbij aan de onvoorwaardelijke wet van de ervaring en vooral, van de doorgedreven interesse met de voorwaarde niet op te geven van ouderdom of de opkomende veelheid aan het geestesoog. Noem het verslaving voor mijn part, zoekende zalving voor de ziel, maar het is wel zeker dat ik niet toekom met het aanbod van ‘de mooiste lijst van de wereld.’
Daarom is het als graadmeter in vele gevallen voldoende om de leeftijd van de recensent erbij te halen om het vat te zien waaruit hij zijn mening opdiept over genres of groepen. Want kennis kun je enkel verwerven door tijd die het toelaat de bomen door het bos te zien. Een proef op de som is deze. Je haalt een paar lijstjes van de voorbije jaren vanonder het stof en je zet deze in het licht van vandaag. Wat je dan ziet is dat ‘ de wereldgroepen van gisteren’ gestrand zijn in dat wat zij in geen jaren overleven. Of daar gebrek aan talent mee gemoeid is, laat ik nog in het midden. Het sterkt mij wel in de overtuiging dat ‘The Sissorsisters van deze wereld' een wel erg kort leven beschoren zijn in de aanhangers van het juiste hoofd, niet alleen omdat zij teveel van het ‘nu’ afhangen, maar ook omdat zij het alternatieve nest bevuilen waar ze verkoopsmatig eigenlijk en zeker niet toe behoren. Met andere woorden, zij nemen de plaats in van bands die het wel zouden verdienen in de lijstjes te staan. Maar omdat veel hen in de weg staat, totaal niet commercieel of totaal niet gekend, komen zij in het stuk niet voor. Je kan denken, voor veel van die bands is dat juist een zegen, maar het is zeker niet het vrijhuis waarachter de beperkte kennis van het besprokene zich kan verschuilen. Als recensent en zelfbenoemde poortwachter van wat er op de markt komt, heb je niet alleen de plicht om achter alles te gaan in zoverre dat dat mogelijk is, je moet ook de neus hebben om voor de houdbaarheid en de eventuele eeuwigheid van een groep te gaan en daar dan juist over te informeren. Met sommigen is het wel erg gesteld als respect en beroepsernst. Zij bevelen lijstjes aan die zich schuldig maken aan dat wat zich in het jaar ontwikkelt tot het doen vollopen van een festivalweide de volgende zomer, en dit onder het mom van het ‘nec plus ultra’ of andere hoog gegrepen statussen van een scene of groep. Dit terwijl je weet dat deze man of vrouw als aanbeveling maar een fractie kennis heeft van wat er zich onder de alternatieve naald van de platenspeler afspeelt. Ergo, in dienst van de ‘gespecialiseerde muziekbladen en kranten’ bestendigen ze onder de jeugd van muziek datgene wat hun aanbod moet aanbidden op een altaar van te weinig kennis. ‘De mooiste lijst van de wereld’ inderdaad, maar dan alleen voor hen die daar graag mee wegkomen. Bij deze.

zaterdag 1 december 2012

Bibliografische info

Genomineerd voor de 5de Poëzieprijs van het Waasland 1999
met het gedicht Zee
Genomineerd voor de J. Van Campenhoutprijs 2000 met het gedicht Iets onbestemds is voorbij
Laureaat van het Groot Gelijk gedicht op VRT Radio 1 t.g.v. de Nationale Gedichtendag 2001, met het gedicht Doortocht.

Publicatie van de bundel Diep in het seizoen, maart 2007 bij Uitgeverij P te
Leuven.
Recensie bundel Diep in het seizoen in Meander, juni 2007
Recensie bundel Diep in het seizoen in Poëzierapport, september 2007
Recensie bundel Diep in het seizoen in De Leeswolf, 2007

Laureaat van de Herman de Coninckprijs 2008 voor het beste poëziedebuut met de bundel Diep in het Seizoen.
Diverse publicaties in o.a. Poëziekrant, Meander, Dighter, De Morgen, De Standaard,  Poëzierapport, Dichterdesvaderlands,
Parlandoooooh!, Vlabinvbcj, Gedichtennet, Gedichtenplanet  naar aanleiding
Herman de Coninckprijs 2008.
Recensie bundel Diep in het seizoen in  Poëziekrant, februari 2008
Recensie bundel Diep in het seizoen in Digther, maart 2008
Publicatie van het gedicht Hoe laat al in de bloemlezing Geef me de tijd, Uitgeverij Muntinga Amsterdam  maart 2008
Laureaat van de Poëzieprijs Mark Braet 2008 van de stad Brugge & Het Masereelfonds met het gedicht Bloesem.

Interview Meander april 2010
Publicatie van de gedichten Gasstation, Vacancy, Nightshadows Meander, april 2010

Publicatie van het gedicht Closed, op website De Contrabas, april 2011
Publicatie van de bundel Hersenneerslag september 2011 bij Uitgeverij P
te Leuven
Publicatie van de gedichten De Wachtkamer, Closed in Poëziekrant 3 2011
Publicatie van het gedicht Het einde van de vogels in de bloemlezing de Vier jaargetijden door Uitgeverij Muntinga Amsterdam 2011
Recensie van bundel Hersenneerslag in Meander, april 2012
Recensie bundel Hersenneerslag in Poëziekrant  Maart-April 2012
Nominatie Jotie ‘THooft Poëzieprijs 2012 met het gedicht  Nieuwjaar
Medelaureaat van de poëziewedsrtijd ‘Literaire Living 2012 met het gedicht Vlies
Opname van het gedicht Zegt de oude man in de bundel
Naakt lopen met je hersenen uitgeven door Van Gennep 2012.
 
Opname van het gedicht Spiegel in de bundel ‘De 100 beste gedichten’ naar aanleiding van de VSB Poëzieprijs 2013, uitgegeven door de Arbeiderspers.
Publicatie van de gedichten Memoryhouse en Zegt de oude man
in Poëziekrant 3 van 2013.
Publicatie van de gedichten Nieuwjaar, Vlies, Goede Vrijdag
in Het Liegend Konijn (laatste  nummer 2013)
Medelaureaat van de Poëziewedstrijd ‘Literaire Living 2 2013

Publicatie van de gedichten Diep in Amerika, Vlies, Zegt de oude man
in Deus ex Machina nr 150  november 2014

Publicatie van het gedicht Briefje aan de muur op You Tube, februari 2015 
Publicatie van het gedicht Varúò op YouTube door De Schuilkelders van de Poëzie Aalst olv. Patrick Bernauw (Academie Podiumkunsten) februari 2015

Publicatie Publicatie van de bundel Bloedgroepen mei 2015 bij Uitgeverij P

Voor diverse tentoonstellingen: gedichten in relatie met beeldende kunsten.
Columns, gedichten, Dagboek-en reisnotities op weblog:
geertjanbeeckman.blogspot.com
Facebookpagina: http://www.facebook.com/geert.j.beeckman?ref=tn_tnmn

Redactielid weblog S.M.A.K.
Opiniestukken, Recensies tentoonstellingen voor het S.M.A.K. te Gent.


Persoonlijke info

_____________
 
Geert Jan Beeckman
Jan Verhavertstraat 57
9470 Denderleeuw
Tel: 0497/ 29 21 49
E-Mail: Geertbeeckman@telenet.be
Website: http://www.geertjanbeeckman.blogspot.com

 Uitgaven

 Poëzie:

 Auteur: Geert Jan Beeckman
Titel: Diep in het seizoen
Uitgeverij P, Leuven
ISBN  978-90-77757-67-3
Taal: Nederlands
Uitgave: 2007, 64p
Herman de Coninckprijs 2008, debuutprijs

Auteur: Geert Jan Beeckman
Titel: Hersenneerslag
Uitgeverij P, Leuven
ISBN  978-90-79433-89-6
Taal: Nederlands
Uitgave: 2011, 48p
Poëzieprijs Mark Braet 2009 van de stad Brugge & Het Masereelfonds met het gedicht Bloesem.


Auteur: Geert Jan Beeckman
Titel: Bloedgroepen
Uitgeverij P, Leuven
ISBN 
Taal: Nederlands
Uitgave: 2015, 64p
 
 
 
 
 
 
 
 

 






.

 

donderdag 16 augustus 2012

Perpetuum mobile


Het moet zijn dat liefde twee kanten op kan, als twee gescheiden entiteiten, als iets wat kan en is en iets dat er ook wezenlijk is maar feitelijk niet kan wegens realisme dat tegenover pijn staat en (schuld)gevoel. Dat je dus kunt houden van die ene vrouw voor het leven en ook van die andere vrouw met zielsveel, maar met de melancholie die een spiegel vangt op zijn breekbaar punt.
En dat het zo maar kan gebeuren en het gebeurt, terwijl je hier zit, gewoon te zitten in de realiteit daarvan, met de regelmatige regen, met de middag van de zon, met de onveranderlijkheid van twee mensen als jouw perpetuum mobile van het houden van. En dat het lijf die gespleten gevoelens toch zo wil, terwijl verscheuring geen dag, geen bed uit de weg gaat en het zo blind valt voor de gevolgen daarvan. Dus dat de tijd je al zegt, de jaren vergeten zich niet in hoofd, rimpelen al aan en je ogen hebben objectief geen gelijk als er daar iemand te veel in staat terwijl er maar plaats is voor die ene.
De ziel dat dit je zou treffen, het begon zeker met vroegte en met de overweldiging van zin en bestaan, zo dat het misschien altijd al in je zat, tot het voorkwam als een vrouw die je altijd al gewild had en nu door je arm gaat en diegene die dat niet. Ja, om weerstand te bieden tegen die gevoeligheid schrijft een mens een gedicht, al wordt er dan niet juist gelezen wat er in staat, beminnen voor twee, de een openhartig, de andere verborgen met zeer.
Soms, als zij naast elkaar zitten, is er de vertedering en de angst dat het allemaal om zoveel gaat: schoonheid en troost, aantrekking en afstand, heimwee naar wat er is en wat niet kan. Bijna als het leven zelf en het lied, het altijd durende lied waarmee je aan hun huid en hun verlies kan.
GJB

donderdag 24 mei 2012

Nu we verder zijn gelopen


In kortstondige ontmoetingen, in gemiste afspraken, verloren brieven.
In vergeten voornamen, in gezichten achter de rug, in verschoten schoolfoto’s die blank zijn geworden. In telefoonnummers van verdwenen agenda’s, in doorgangsruimtes zoals cafés, hotels en stations duikelen zij zichzelf weer op, de mensen die je ooit bent tegengekomen van het leven.
Zij bedienen zich van straten, pleinen, van waar wij liepen, toen nog met het woord toekomst in het hoofd. Nu we verder zijn gelopen langs diezelfde straten, kom je het verleden tegen op het kruispunt van het heden, en vragen ons af hoeveel later wij zijn geworden, later dan je ooit had kunnen denken.
Velen zijn gevallen, verdwenen in de plooien van de tijd, zijn minder dan een huis geworden of hebben nu kamers waarin stilte groeit. Velen staken de dagen over naar later en hebben nu een stad of een leven even druk als ik, waarin ze anoniem zijn en de onzichtbare grenzen hebben genomen die bij de leeftijd hoort. In de ochtend, als zij met hun voeten gaan doen naar waar zij moeten, dragen ze niet alleen de tijd op hun rug maar de ook de mensen die zij niet meer tegenkomen. Soms, als zij op reis gaan om te zien en te vragen waar iedereen naartoe is, staan ze op een plein aan het einde van de wereld. Dan halen ze daar hun koffers van hun rug om neer te zetten als roerloze dromen en raken ze verre periodes en ogenblikken aan. Want alleen zo wordt de herinnering de echte ruimte die ons ‘ik’ kan betrekken op vroeger.


GJB 






dinsdag 7 februari 2012

Het wit van Raveel

Bij de zitbank waar hij recht op heeft wil hij even op verhaal komen, want de tijd heeft hem intussen ingehaald. Buiten is het rustig en zo spreekt hij tegen zichzelf, zo wil hij dat zijn woorden zich met alles nog gauw verzoenen, veel voor de vergetelheid wil behoeden. Maar aangewezen op het geheugen lopen zijn zinnen ver uiteen, alsof er geselecteerd is in de dagen, alsof de winter emotioneert, alsof wit sublimeert, fictionaliseert wat zijn goedkeuring niet kan verdragen. Gebogen is het woord, hij volgt trager. Ook nog omdat hij de realiteit ziet zoals alleen zijn geheugen het nog kan zien.
Rafelranden.
Zijn dag poneert een aangepast beeld, een aangetaste geur of andere dingen gekleurd door een deel onwaarachtigheid waaraan niet te ontsnappen valt. Toekomstbeeld onder een kale linde van stilgevallen wind. En dat later nu later is.
Hij is nog maar voor een stuk waar omdat alles wat afgelopen is daarover heeft beslist. Schiet hij een kant op, tracht hij te achterhalen wat niet meer ten volle kan bestaan. Mocht hij het kunnen zien, hij zou nooit nog écht zichzelf zien. Alsof hij met een gat zit in zijn leven op aarde, iets wil opschrijven aan de rand van het niets. De peilloze diepte van een hoofd, de huid van perkament en het vele dat hij zoekt in het wit van Raveel. Met mist tot in de vingers, met bevend papier boven de nulgraad van zijn warmte.
Je denkt: misschien schreef hij ooit poëzie over de schoonheid voor het verdwijnt.
Nu zingen zijn hersenen in het holst van de nacht, nu vergapen zijn ogen zich aan wat tastbaar ontbreekt. Nu vult sneeuw een open graf van groeven en stiltes, is de rest oude muziek. De vraag of hij nog een cello van Bach mag verwachten uit het ijle van zijn kieren, nu hij begint te passen in de negen levens van de schilderkunst met melancholie als verf. In zijn gezicht wordt hij een werk zonder titel met een jas waarvan hij het seizoen misschien niet meer zal overleven.
Staat hij op, zal hij de volgende dag weer minder weten omdat hij definitief de reis heeft genomen naar zijn verleden en niet meer terug kan keren zonder dit beeld. Deze avond nog, als hij weer een licht zal uitvinden voor zichzelf, zal het huis hem doven in dunne beenderen.
Het zal dan zijn dat over heel de wereld een laken zal liggen.


GJB